Iedereen betaalt belasting. Maar hoeveel betalen we eigenlijk? En waarvoor? Een feuilleton in vijf delen.
Box 3 is een buitenbeentje in belastingland. In 2001 gaf de BV Nederland zich een jaarlijks terugkerend cadeautje in de vorm van een heffing van 30% op een fictief rendement van 4%. Toegegeven, in de aanloop naar de invoering van het Belastingplan 2001 — het ’boxenstelsel’ — was een praktisch risicoloos rendement van 4% geen bijzonderheid. De toenmalige minister van Financiën, Gerrit Zalm, riep bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel zelfs triomfantelijk dat wie dat rendement niet haalde, bij hem wel wat staatsobligaties kon komen halen. Inmiddels zijn we door de realiteit ingehaald. De rente is al jaren lager dan laag terwijl de inflatie — die gemiddeld rond de 2% zweefde — naar recordhoogten is gestegen, waardoor de koopkracht van ons spaargeld implodeert.
goud
De BV Nederland maakt het weinig uit. Die heeft met box 3 goud in handen, want elk jaar stroomt er belasting vanuit box 3, hup, zo de schatkist in. Ook als niemand één stuiver rendement heeft gemaakt. Natuurlijk is er de vrijstelling in box 3 en natuurlijk valt er met beleggen best een aardig rendement te behalen. Maar beleggen is niet zonder risico, dat hebben veel beleggers de afgelopen jaren aan den lijve ondervonden. En spaarders zijn in dit systeem helemaal de klos. Als je jarenlang op je spaargeld (4% x 30% =) 1,2% moet aftikken terwijl je geen of nauwelijks rente krijgt en je zet daar de inflatie nog eens bovenop, dan is het rendement negatief. Bij een rente van 0% en een box 3-heffing van 1,2% is een spaarpot van € 100.000 na vijf jaar met 6% geslonken, waardoor je nog maar € 94.000 over hebt. Neem je ook de inflatie mee (gemiddeld zo’n 2%), dan heeft de ton na vijf jaar zo’n € 15.000 van z’n waarde verloren.
oplappen
Nederlanders zijn stevige spaarders. We hebben graag een appeltje voor de dorst achter de hand en de afgelopen jaren hebben we alleen maar meer gespaard. Aangezien dat appeltje door de belastingheffing in box 3 verschrompelde, is een groep spaarders een procedure begonnen die na heel veel touwtrekken resulteerde in een arrest van de Hoge Raad, eind december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1963). De manier van belastingheffing in box 3, met name waar het spaartegoeden betreft, kan juridisch niet door de beugel, was de conclusie. De overheid moet nieuwe wetgeving maken, met terugwerkende kracht tot en met 2017.
Dat is inmiddels gebeurd, in de vorm van de Overbruggingswet box 3. Voor de periode 2017 tot en met 2022 komen er nu twee manieren van heffing in box 3: de oude en een ‘forfaitaire spaarvariant’. Beleggers hebben meer baat bij het oude stelsel. Spaarders profiteren van de forfaitaire spaarvariant, aangezien ze in box 3 (bijna) geen belasting hoeven te betalen zolang de rente laag blijft. De aangiftes over 2021 en 2022 worden automatisch herzien waarbij de voor de belastingbetaler meest gunstige methode wordt toegepast. Maar pas op: de aangiftes over 2017 tot en met 2020 komen bijna nooit voor herziening in aanmerking tenzij je op tijd bezwaar hebt gemaakt.
forfaitaire spaarvariant
Voordat we in 2026 te maken krijgen met een geheel nieuw systeem van belastingheffing (hoe precies, dat is nog niet bekend) krijgen we eerst nog de overgangsperiode 2023 tot en met 2025, waarin de box 3-heffing voor iedereen plaatsvindt volgens de forfaitaire spaarvariant.
Het box 3-vermogen wordt daarbij onderverdeeld in drie categorieën — beleggingen, spaartegoeden en schulden — die elk een eigen forfaitair rendement krijgen dat via een ingewikkelde formule is gebaseerd op allerlei gemiddelden. De Belastingdienst heeft het over ‘fictieve rendementspercentages die dicht bij het werkelijke rendement van uw box 3-inkomen liggen’ en geeft in januari 2023 de volgende, voorlopige percentages: voor bank- en spaartegoeden en contant geld: 0,36%; voor beleggingen en andere bezittingen: 6,17%; voor schulden: 2,57%. Begin 2024 zullen de definitieve percentages voor 2023 worden vastgesteld. De Belastingdienst geeft niet aan welke bank voor een roodstand of persoonlijk krediet slechts 2,57% aan rente rekent (of lager!). We houden ons aanbevolen voor tips.
berekening
De berekening van het box 3-rendementspercentage gaat als volgt:
- Tel je bank- en spaartegoeden en je contante geld op en vermenigvuldig met 0,36% (zie ook de tabel ‘Overige vrijstellingen box 3’).
- Tel je beleggingen en andere bezittingen bij elkaar op en vermenigvuldig met 6,17%.
- Tel je schulden bij elkaar op en vermenigvuldig dat bedrag met 2,57%
Tel het resultaat van 1 en 2 op en trek daar het resultaat van 3 van af. Dit is het ‘belastbaar rendement’. Daarmee zijn we er nog niet. Nu moet je het voor de box 3-heffing vatbare vermogen berekenen:
- Tel je box 3-bezittingen op (auto’s, boten, kunstwerken, etcetera vallen daar doorgaans niet onder).
- Tel al je box 3-schulden bij elkaar op en trek daar de drempel van af (in 2022: € 3.200 per fiscaal partner, in 2023: € 3.400 per fiscaal partner). Belastingschulden kunt je niet in mindering brengen, met uitzondering van erfbelastingschulden.
- Trek het resultaat van 5 af van het resultaat van 4. Dit heet de ‘rendementsgrondslag’.
- Van de rendementsgrondslag trek je het ‘heffingvrij vermogen’ af (voor 2023 is dat € 57.000 per persoon, voor 2022 is dat € 50.650). Wat overblijft is de ‘grondslag sparen en beleggen’.
- Deel de grondslag van 7 door de rendementsgrondslag van 6. Vermenigvuldig de uitkomst met 100 (rond af op 2 decimalen achter de komma). Je hebt nu het ‘rendementspercentage’. Vermenigvuldig dit met het belastbaar rendement (stap 1-3). Nu heb je je box 3-inkomen.
- Over 2022 wordt het box 3-inkomen met 31% belast, over 2023 met 32%, over 2024 met 33% en over 2025 met 34%.
Hallo? Bent u daar nog? Hallo? De Belastingdienst heeft inmiddels een mooi lijstje gemaakt van percentages per vermogenscategorie waarmee je je box 3-inkomen nieuwe stijl volgens de hiervoor geschetste methode kunt berekenen. We hebben er een beetje mee geoefend en na een paar keer werd het wel duidelijk(er).
Forfaitaire rendementspercentages 2017-2023
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022* | 2023* | |
spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% | 0,01% | -0,1% | 0,36% |
beleggingen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% | 5,53% | 6,17% |
schulden | 3,43% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% | 2,46% | 2,57% |
* voorlopige gegevens Belastingdienst, januari 2023
Berekening box 3 (oude berekeningsmethode)
De hiervoor beschreven methode vervangt de oude berekeningsmethode, waarbij gebruik werd gemaakt van schijven die elk uitgingen van een fictieve vermogensverdeling:
vermogen op peildatum 1 januari | forfaitair rendement | belasting als percentage van het belaste vermogen (tarief 32%) |
|
méér dan | en niet méér dan | ||
€ 50.650 | € 962.350 | 4,37% | 1,35% |
€ 0 | € 50.650 | 1,82% | 0,56% |
€ 50.650 | € 962.350 | 4,37% | 1,35% |
€ 962.350 | - | 5,53% | 1,71% |
€ 0 | € 50.650 | 1,82% | 0,56% |
negatief rendement
Heb je vooral spaargeld en schulden in box 3? Dan kun je per saldo uitkomen op een negatief forfaitair rendement. Alleen kun je daar verder niet zoveel mee, het betekent alleen dat je over box 3 geen belasting hoeft te betalen.
leegwaarderatio
Verhuurde woningen zijn vaak niet volledig belast door toepassing van de zogenaamde ‘leegwaarderatio’, een percentage dat gebaseerd is op de verhouding tussen de huur en de WOZ-waarde. De percentages varieerden in 2022 tussen de 45% en 85%, in 2023 gingen ze omhoog naar 73% tot 100%. De volledige WOZ-waarde (100%) moet nu worden aangegeven als de huur hoger is dan 5% van de WOZ-waarde. Vanaf dit jaar moet altijd de volledige WOZ-waarde worden aangegeven als sprake is van verhuur aan ‘gelieerde partijen’ (bijvoorbeeld een kind). De leegwaarderatio wordt nooit toegepast op vakantiewoningen en zogenaamde ‘niet-woningen’.
groene beleggingen
Groene beleggingen zijn tot een bepaald maximum vrijgesteld voor belasting in box 3 (per fiscaal partner € 61.215 in 2022 en € 65.072 in 2023). Voor de belastingjaren tot en met 2022 vielen groene spaartegoeden fiscaal onder groene beleggingen. Dat maakte in box 3 oude stijl geen verschil, maar door al het geschuif met categorieën inmiddels wel, omdat ze hierdoor ook automatisch onder ‘overige bezittingen’ vallen. Alleen zijn groene spaartegoeden ook banktegoeden. Corrigeer je aangifte(n) en verzoek voor aangiften waarvan de bezwaartermijn al is verstreken om ambtshalve vermindering.
Vanaf 2023 worden groene spaartegoeden en groene beleggingen gesplitst, waarbij de vrijstelling voor groene beleggingen maximaal wordt toegedeeld aan de groene beleggingen. Omdat op beleggingen het hoge forfaitaire rendementspercentage wordt losgelaten, is dat voordeliger dan in eerdere jaren.
peildatumarbitrage
Overige vrijstellingen box 3
2022 | 2023 | |
uitvaartverzekering | € 7.444 | € 7.913 |
bestaande kapitaalverzekeringen* | € 123.428 | € 123.428 |
idem met fiscaal partner* | € 246.856 | € 246.856 |
contant geld | € 560 | € 596 |
idem met fiscaal partner | € 1.120 | € 1.192 |
* kapitaalverzekeringen voor de eigen woning worden niet geïndexeerd
Check hier hoeveel belasting jij in box 3 gaat betalen.
Biertje?
Wil je ons helpen? Stuur dan je vrienden een link naar de site of onze social-mediakanalen, of trakteer ons op een biertje. Of, waarom niet, doe het gewoon allebei!